Viper GTS-R
In de vroege jaren 90, werd de eerste generatie Dodge Viper RT/10s door raceteams omgebouwd voor gebruik in GT-racing in Noord-Amerika en Europa, maar zonder veel succes. Hoewel de V10 motor bijzonder krachtig was, bleek dit echter niet voldoende om de rest te compenseren… Geconfronteerd met stroeve verkoop in Europa, zag Dodge de prive teams aanmodderen, en was van mening dat racen maar dan op een goede manier de verkoop wel zou kunnen helpen. Moederbedrijf Chrysler keurde de plannen voor een fabrieks race team rondom de Viper GTS goed, en het bleek een gouden greep…
Chrysler geloofde dat om hun auto voor Europese circuits goed aangepast te krijgen, zij hulp van buitenaf nodig hadden. Het Franse racebedrijf Oreca zou het bouwen en onderhouden van de raceauto’s voor hun rekening gaan nemen, en zou tevens de rol als Chrysler's officiële fabrieks team in Europa op zich nemen. De auto's debuteerden in 1996 in de 24 uur van Daytona, en in de BPR Global GT-serie. In beginsel gebouwd als GT1, betekende dit dat ze het moesten opnemen tegen Porsche en Mercedes GT1’s. Dit waren echter speciaal voor circuit gebouwde auto’s, en bleken een klasse apart. Het overschakelen van de Viper van GT1 naar GT2 regelgeving, bleek de juiste keuze. Het succes van de Viper GTS-R GT2 bleek ongekend, met 3x winst van het FIA GT Championship, 3x winst op de 24 uur van Le Mans en een algemene overwinning op de Daytona 24 Uur in 2000 om er maar een paar te noemen ...
Overtuigd door de prestaties van de Viper's, besloot het Duitse team Zakspeed ook tot aanschaf. Van 1999 tot 2008 werden hun Vipers verder ontwikkeld speciaal voor Nordschleife en aangepast aan de specifieke regelementen.
1999 was hun eerste jaar met de Viper, en gelijk wonnen ze alle VLN kampioenschap races, inclusief de beroemde 24 uur race op de Nordschleife. In de komende jaren bleven ze hun kracht tonen, door het winnen van de 24-uurs race maar liefst 3x van 1999 tot 2002. In die jaren, begon de race ook de aandacht te trekken van de grote Duitse auto fabrikanten, en de ADAC organisatoren voelden zich geroepen om restricties op de machtige Viper te leggen ...en ze begonnen met het regelement steeds aan te passen. Dit door in eerste instantie met tank beperkingen in te voeren en later met het beperken van de motorcapaciteit tot een maximum van 6,2 liter (de Viper GTS-R heeft een 8 liter V10!), zo hopend op het uitblijven van verdere Viper dominantie…
Maar zoals vaak het geval is, slimme mensen maken de regels, maar slimmere mensen vinden manieren erom heen ... Dus in 2003 probeerde Zakspeed twee afzonderlijke plannen in het kielzog van deze regels die de "Chrysler Viper" beperkte tot 90 liter per brandstof per pitstop. De eerste was misschien wel een van de meest ingenieuze, en potentieel angstaanjagende, innovaties voor die tijd; een complete snel verwisselbare brandstoftank! Om tijd te besparen tijdens de vele brandstofstops, was het Zakspeed’s plan om de lege brandstoftank in zijn geheel uit de auto te tillen bij elke pitstop, en te vervangen door een andere, reeds volle tank. De complete carrosserie aan de achterzijde van de Viper zwaait open; de lege brandstoftank wordt met twee handgrepen uit het chassis getild; en een andere, vooraf gevulde brandstoftank wordt op zijn plaats gezet. Dit alles in slechts een paar seconden!
Het andere wat ze probeerden, was de merk naam in het wagenpaspoort aanpassen. Zakspeed had opgemerkt dat de brandstofbeperking zeer specifiek van toepassing was op een "Chrysler Viper" en besloten om de auto opnieuw in te voeren, met de juiste homologatie papieren, als een "Dodge Viper", om zo onder de regels uit te komen.
Tijdens de race leken de officials zich vrij laat te beseffen dat de bedoeling van hun regels – specifiek voor de Viper- waren omzeild. En hoewel Zakspeed zo hun klasse won, werden ze uiteindelijk toch gediskwalificeerd....
Voor het jaar 2005, hadden de organisatoren dan de maximale cyllinderinhoud beperkt naar 6.2L, en dachten zij daarmee het laatste van Vipers te hebben gezien. Maar Zakspeed’s ingenieurs hadden andere plannen… Door het verwijderen van de zuigerstangen, zuigers, kleppen, veren en tuimelaars en het afdichten van de voorste twee cilinders werd de motor effectief omgezet in een 6,2 liter V8, maar hadden nog steeds ruim 600 pk! Het team kwam met twee auto's, en de #77 auto (Peter Zakowski, Sascha Bert en Robert Lechner) won de A8 klasse en eindigde zelfs op het algemene podium als derde!
Deze specifieke auto, met chassis nr GTSR C36, is gebouwd door Oreca in 2000 volgens GT2 specificaties geldig op dat moment. Dit in opdracht van Team Zakspeed in Duitsland. Deze werd vervolgens gebruikt vanaf 2000 in het Duitse VLN kampioenschap en 24 uur races op de Nurburgring Nordschleife. Verder werd de auto in 2003 ook ingezet in de FIA GT 24-uurs race van Spa-Francorchamps.
Deze auto is altijd in eigendom van Zakspeed gebleven, en zij hebben recentelijk de auto volledig opnieuw opgebouwd. Er werd gekozen om een vers gereviseerde 8,0 L V10 te monteren, en de openklappende achterbody en snel-wissel tank in stand te houden. De auto wordt vergezeld door de DMSB Wagenpass, met de wisseling van merk naam en motorinhoud gedocumenteerd.
Deze auto is ingezet in de VLN met als hoogtepunten:
2000 24h Nurburgring 2nd place overall Zakowski, Huisman, Beltoise
2002 24h Nurburgring 1st place overall Zakowski, Lamy, Lechner
2003 24h Nurburgring 1st place, but DISQ. Zakowski, Lamy, Lechner
2003 24h Spa-Francorchamps in FIA GT championship
Vanaf 2003 nog een verdere 5 algemene overwinningen in VLN
De auto is te koop, neem gerust contact met ons op voor meer informatie.
terug naar overzicht